Notariële Akten Aletta Tienthoff (1674-1704)
Transcriptie: Leo Wensveen,
Op huijden den 1e Octob[er] XVIc vier ende t’seventigh ouden stijl comp[areer]de
voor mij François van Drielenburch openbaer Notaris bij den Ed. Hove van
Utrecht geadmitteert binnen Utrecht residerende ende naebenoemde
getuijgen Joffr[ou] Aletta Tinthoff weduwe wijlen de Here Mr. Jacob
Cloeck in sijn leven Ad[vocaa]t ende Raedt ter Admiraliteijt in ’t noorder quartier
geassisteert met den Here Roeloff Tinthoff oudt Raedt in de Vroetschap
der Stadt Utrecht haeren vader, ende verclaerde dat tot haere kennisse
gecomen was, dat haeren soon Jacob Kloeck Capiteijn minder jarigh
sijnde, gelust hadde houwelijckse beloften aen te gaen, ende houwelijcke
proclamatien te laeten gaen, met (soo de comp[ara]nte verstaet)
eene Joffr[ouw] Morgenstar, off soo de selve persoon genaemt mochte wesen,
ende dat t’ voorss[egde] voorgenomen houwelijck van haer comp[ara]tes minder
jarige soon buijten haer kennisse t’eenemael is, soo is ’t dat de
comp[ara]nte gebruijckende haer recht, t’welck sij in crachte vanden placaat
vande Ed. Mog. Heren Staten s’Landts van Utrecht over haer
onmundige kinderen is hebbende geconstitueert ende machtigh gemaeckt
heeft, gelijck sij constitueert ende machtigh maeckt bij desen haeren
soon Johan Cloeck omme inden naeme vande comp[ara]nte sich te
addresseren aende Heren vanden Gerechte der Stadt Doesburgh, off
der selver commissarisen tot de houwelijckse saecken, off aen den
eer weerdige Kerckenraedt aldaer, ende daer sulcks vorder
behoren mochte; ende aen de voorss[egde] Collegien te insinueren, ende
bekent maecken, dat de comp[ara]nte in crachte dese de voorss[egde] houwelijxe
geboden is schuttende, ende de selve is houdende voor nul en van
onwaerden, als clandestien, ende buijten haer weten, wil, en consent
aengegaen, vande voorss[egde] nulliteijt bij desen wel expresselijck
protesterende; Versoeckende hier van acte, welcke is dese. Aldus
gedaen ende gepasseert binnen Utrecht ter presentie van d’Here
Johan van Velthuijsen, ende Aelbert Brinckman kleermaecker
ende borger t’ Utrecht, geloofwaerdige getuijgen hier toe versocht
ten jaere, maende ende daege voorss[egt].
Aletta Tinthoff wedu van Iacob Cloeck
R.Tinthoff
Albert Brinckman
Johanvanvelthuijsen
F. van Drielenburch
1674 Not[ari]s
Op huijden den sevenden September XVIc vijff ende t’seventich ouden stijl
compareerde voor mij François van Drielenburch openbaer Notaris bij den
Ed: Hove van Utrecht geadmitteert, binnen de Stadt Utrecht residerende
ende de naebenoemde getuijgen, de Here Roeloff Tinthoff oudt Raedt
inde Vroetschap ende cameraer der Stadt Utrecht, ende verclaerde den
Here comp[ara]nt seeckere renteobligatie in date den XVI September
XVIc vier ende t’sestigh tot laste vande Stadt Utrecht sprekende, ende
bij de selve Stadt Utrecht tot het verdiepen vande oude Hollantse Rijn
mede gemploijeert, ter somme van twee duijsent Car[olus] guldens, met de
verlopen ende onbetaelde renten van dien, gecedeert, getransporteert en[de]
overgegeven te hebben, gelijck den Here comp[ara]nt de selve obligatie ofte
rentebrieff cedeert, transporteert ende overgeven bij desen aen ende ten
behoeve vande samentlijcke kinderen ende erfgenamen vande Here en[de] Mr.
Jacob Kloeck in sijn leven Raedt ter Admiraliteijt in Noort hollandt, die
is geweest eenige erfgenaem van Aeltge Jansz, laest weduwe van Jan
Antonij van Schellinghwoude sijn moeder za[liger], ende dat in voldoeninge van
gelijcke somme van twee duijsent Car[olus] guldens, die den Here comp[ara]nt op
den sestienden Septemb[er] XVIc vier ende t’ sestigh wt handen vande voorn[oemde]
Aeltge Jansz ontfangen heeft, ende waer mede den voorsz[egde] rentebrieff bij den
Here comp[ara]nt beleijt is, renuntierende ende vertijende derhalven den Here
comp[ara]nt absoluijt van alle acte ende recht, die hij aende gemelte obligatie
met de verschene interesse van dien eenighsints competerende is, ten behoeve
vande voorsz[egde] t’samentlijcke kinderen ende erfgenamen vande voorn[oemde] Here
Cloeck, onder verbandt als nae rechten, consenterende hier van acte
gelevert te worden, die is dese. Aldus gedaen ende gepasseert binnen Utrecht
ter presentie van Aelbert Winckman borger ende kleermaecker t’ Utrecht
ende Cornelis Joppen raedemaecker wonende tot Doorn gelooffwaerdige
geruijgen hier toe versocht ten jaere, maende ende daege voorsz[egt]
R. Tinthoff
Albert Winckman
Cornelis Joppen
F. van Drielenburch
1675 Not[ari]s
Op huijden den 18en September 1704 compareerden
voor mij Hendrick van Hees, Not[ari]s etc. en de
getuijgen nabenoemd hiertoe versoght, Jo[ffrouw]
Aletta Tinthoff, wed[uw]e wijlen de Ed. Hr. Mr.
Jacob Cloeck, in sijn leven Raad ter Admiraliteijt
in t’ noorderquartier mij Not[ari]s wel bekent
als speciale gemach[tig]de van de hr. Jacob Cloeck,
Coopman, en fiscaal [van] den provincie Amboina
met den resorte van dien, vermogens procuratie
aan ons Not[ari]s en getuijgen verthoont, luijdende
als volgt.
Op huijden den 12en September 1703 compareerden
voor mij Samuel Rothe Secretaris van
den Ed. Hr. Balthazar Coijet, Gouverneur en
direct[eu]r deser provincie Amboina, met den
resorte van dien neffens den Raad, present
de getuijgen naargenoemt den Coopman en
fiscaal deser provincie d. E. Jacob Cloeck,
dewelcke op gedragen consent van de Ed. Achtb[ar]e
Regeringh alhier de dato 7e aug[ustus] jonghstleden
verclaarden in sijn Staat gestelt, geconstitueert,
en volcomen machtigh gemaackt te hebben,
gelijck hij steld, constitueert, en volcomen machtigh
maackt bij desen, sijn Comp[ara]nte moeder Jo[ffrouw]
Aletta Tinthoff, weduwe wijlen den Ed. Heere Mr.
Jacob Cloeck, in sijn leven Raad wegens de
provincie uijtrecht ten Admiraliteit van
Holland ende West Vriesland, off bij overlijden
sijn Comp[ara]nte broeder Hendrick Cloeck, en
Dochters, Aletta, Margaretha, Wijnanda, en Maria
Cloeck, soo te samen als ijder van haar in t’
bijsonder omme in het lieve vaderland van
de hoogh Ed. Achtb. Heeren bewindhebberen
ten Camer Amsterdam in alle eerbiedigheijd
aff te vorderenen te ontfangen soodanigen
somma van honderd vijff en t’ sestigh guldens
ses st[uive]rs en thien penn[ingen], als hem Comp[ara]nt volgens
sijnen drie ondervolgende fiscaale reeck[ening]en voor
de camer Amsterdam voorss[egt] loopende, ende in
het Casteel Victoria tot Amboina geslooten,
mitsgaders alle geteeckent door Joost van Costenobel
en Sjaacq van Hommeren, ende daar en
boven door de Ed. Achtb[are] Hr. Gouverneur
en directeur deser provincie Balthazar Coijet
competerende sijn, te weten
1 originele reeck[ening] gesloten in dato ult[im]o Junij 1701 daarop te goet 120-:-
1 D[it]o D[it]o D[it]o 1702 136:6:1
1 D[it]o D[it]o D[it]o 1702 9:-:-
3 stucx originele reecke[ningen] daar op te goet 165:6:1
Voorss[egde] penn[ingen] ontfangen hebbende, haar hoogh
Ed. Achtb[are] voor de goede betalingh te bedancken
en voor verdere aanmaningen te bevrijden, met
het passeeren van een quitantie voordeselve en
wijderen sodanigh met de penn[ingen] te handelen als
hij constituant sijne geconstitueerde off
geconstitueerdenen sal coomen aan te schrijven,
authoriseerende haar voorts een off meer gemachdenen
te substitueren, met gelijcke mag[t]
als in desen begrepen is, beloovende den constituant
te sullen ratificeeren en van waarden
houden al het geene door sijn voorss[egde] geconstitueerde
moeder off broeder en susteren uijt
crachte deses sal wesen verright en verhandelt
onder verband als na rechten, versoeckende den
constituant voorts dat van dese acte en
reecq[ening]en een dubbeld als copia authentijcq
magh verleend werden, en dat die copia
authentijcq, in gevalle de principaal
moght comen te missen off aghter te blijven
als principaal worden aangesien, en het selfde
effect sorteeren magh. Aldus gedaan en
gepass[eer]t tot Amboina ant Casteel Victoria, dato
voorss[egt], ter presentie van Wijnant Verplancken
Cranckbesoeker, en Alexander van Brussel
assistent, beijde als getuijgen hier toe versoght,
die de minute dese nevens den Comp[ara]nt[en] en
mij Secret[ari]s hebben onderteeckent: onderstond
quod attestor en was geteeckent S. Roothe
Secr[e]t[ari]s
Ende verclaarde de Comp[ara]nte uijt crachte
van de clausule van substitutie in de voors[zegd]e
proc[ura]tie geinsereert te substitueren en
maghtigh te maacken de Hr. Isacq van
Geleijn, Coopman tot Amsterdam ten
eijnde om uijt te voeren en verrichten alle
t’geene waar toe sij Comp[ara]nte bij de voorss[egde]
proc[ura]tie geconstitueert is, beloovende de
rato, onder verband als na rechten, en versochte
hier van acte, die is dese. Aldus gedaan en
gepass[eer]t te utrecht, ter presentie van
Adriaen van Grol en Joachim Holbeek borgers
alhier als getuijgen.
Aletta Tinthoff wedu van Iacob Cloeck
Adriaen van Grol
Jochem Holbeeck
H. v. Hees Not[ari]s
einde tekst
|