Akten Jan Cloek (1767-1784)
Jan Cloek,
was dorpschirurgijn te Loon op Zand.
Op 5 mei 1767 heeft hij het verdronken lichaam van Adriaan Frijsen
onderzocht.
Hij verklaart aan het lichaam "geen uijterlijke teijkenen off wonden
bevonden te hebben, die oorsaek van sijn dood soude konnen gegeeven
hebben".
24 augustus 1768:
De heren
Jan Cloek
en Johan Lodewijk Henkell, beiden chirurgijns te Loon op Zand, hebben
zich op de 21e beziggehouden met het verbinden van de wonden van
procureur De Gester. Hij had een wond op het hoofd - vermoedelijk
veroorzaakt door het slaan met een stok -, een niet-dodelijke
snee aan de hals, een soortgelijke snee van het oor tot op de wang en
verder nog diverse kneuzingen op de armen. Het slachtoffer verklaart
dat deze verwondingen hem op zaterdagavond de 20e zijn toegebracht door
Pieter van Rijswijk. Beiden waren die dag enkele boodschappen gaan doen
en na afloop daarvan iets gaan drinken bij Govert Deckers op de Hil.
Toen zij 's avonds naar huis liepen, stootte De Gester zijn voet tegen
een boom en kwam daarbij ten val. Terwijl hij weer opstond, nam
Van Rijswijk de stok van De Gester en sloeg hem daarmee op het hoofd en
de armen, zonder dat er vantevoren enige vorm van ruzie was geweest.
Alsof dat nog niet genoeg was, trok hij ook nog zijn mes en bracht de
procureur daarmee de sneden toe aan hals en wang. Ook vernielde hij met
het mes de kleren van De Gester. Zonder precies te weten hoe, heeft
De Gester zich weten te bevrijden, is naar het huis van Govert Deckers
teruggelopen en heeft daar aangeklopt. Deckers en diens vrouw hebben
zijn wonden verzorgd en hem naar huis gebracht. Later op de avond is
hij naar de chirurgijn gegaan. Ook Govert Deckers (43 jaar oud) legt een
verklaring over het voorval af.
Op 6 februari 1770 heeft
Jan Kloek
zich begeven naar het huis van Wouter van Laerhoven in de Moer.
Zijn kind is door verdrinking om het leven gekomen. De chirurgijn kan
geen verdere verwondingen vinden en stelt vast dat het kind
"int water is versmoort".
13 augustus 1771:
Henkell en
Cloek
hebben een inwoner van Tilburg moeten verzorgen.
Lodewijkus Kools, woonachtig aan de Oost-Heikant, heeft een flinke wond
aan het hoofd opgelopen. De artsen verklaren dat de wond vijf duimen
lang en een halve duim breed is, maar dat de wond niet dodelijk is.
Het slachtoffer vertelt dat hij op deze dag zonder enige ruzie door
Hendrik Huijsmans met een mes aangevallen is achter het huis van
Laurens Brands. Laat op de avond worden de chirurgijns naar het huis van
Hendrik Huijsmans geroepen. Ook hij is gewond geraakt tijdens het gevecht
met Kools. Hij heeft een steekwond van twee duimen die schuin van de
schouder de borst ingaat en nog een snee op de arm van ongeveer twee
duimen. Ook deze verwondingen zijn niet dodelijk. Uit de verklaringen van
Peeter Brands (29 jaar), Adriaan Brands (24 jaar), Gerrit Brands (30 jaar)
en Adriaan van Beek (50 jaar) van 17 augustus blijkt echter dat er wel
sprake was van een ruzie. Op dinsdag de 13e, de dag waarop de jaarmarkt
gehouden werd, zijn Govert Dekkers en Lodewikus Kools in het huis van
Brands na een drankje met elkaar in gevecht geraakt. Na wat slagen
over en weer zijn beide vechtersbazen uit elkaar gehaald en werden
zij afgekoeld. Na deze ruzie is Huijsmans naar Kools gegaan en heeft
hem aangesproken over een schuld van een dubbeltje. Zij zijn naar
buiten gegaan en hebben achter het huis van Brands met elkaar gevochten,
beiden voorzien van een mes.
11 februari 1784:
De schepenen Henckel en De Gester en secretaris Van Gelsdorp zijn op
deze dag rond de klok van zes uur in de avond naar de Efteling gegaan,
alwaar zijn ongeveer 50 tot 60 roeden westwaarts van het voetpad in de
hei het levenloze lichaam van Peeter Kuijpers, woonachtig te Besoijen,
hebben gevonden. Nadat het lichaam naar het nabijgelegen huis van
Jan Brent was gebracht, heeft chirurgijn
Kloek
het lichaam onderzocht
en verklaard dat Kuijpers "door een ongelukkig toeval aldaar zijn leven
verloren zal hebben".
Kloek
voegt er in zijn eigen verklaring nog aan
toe dat de overledene ook "door koude versteven" kan zijn.
einde tekst
|