Horus

Horus, de Egyptische valkgod, was de zoon van Isis en Osiris. Hij was de hemelgod die zijn vleugels over de aarde uitspreidde en de doden leidde naar de onderwereld. Horus was de broer van Bastet.
 
Zijn strijdlust en vliegkunst maakten hem uiteindelijk tot de koning der goden. Hij werd ook wel afgebeeld als een gevleugelde zonneschijf, zoals in de tempel van Edfu. Zijn grootste vijand was Seth. Tijdens de strijd verloor Horus een oor. Daarop besloten de goden het land te verdelen in Neder-Egypte en Boven-Egypte. Later werd Seth verbannen naar de woestijnen. Horus symboliseerde de hemel; de zon en de maan. Zijn zonen Amset, Hapi, Doeamoetef en Kebehsenoef werden afgebeeld op de deksels van de canopen (Oud-Egyptische urnen, waarin de ingewanden va gemummificeerde lijken werden bewaard). De deksels vertonen de kop van respectievelijk een mens, een aap, een jakhals en een valk. Amset bewaarde de lever voor bederf, Hapi deed dit voor de longen, Doeamoetef voor de maag en Kebehsenoef voor de organen van het onderlijf.
 
Horus wordt in verband gebracht met de "Dienaren (Volgelingen) van Horus" (Schesoo-Hor) die zich ± 3500 v. Chr. - mogelijk op de vlucht voor de oprukkende woestijn - de oorspronkelijke bevolking van het Nijldal hadden onderworpen en daarna verschillende stadsstaten, w.o.. Nekhen (Hiërakonpolis) (stad van de valk) hadden gesticht.