Frankendael in de Watergraafsmeer




Het imposante buitenhuis Frankendael in de Watergraafspolder in voorheen het Watergraafs- of Diemermeer bij Amsterdam kwam in 1742 in bezit van Constantia Catharina Balde.
Het lusthof uit de 17e eeuw is voorheen in eigendom geweest bij haar oom Izaäk Balde die kinderloos stierf. De naam verwijst naar de afkomst van haar grootmoeder Janneke de Breyer die van Frankendael werd genoemd en gehuwd was met Jacob Balde.
Bekend is dat de familie De Balde vanouds afkomstig is uit het Verenigd Koninkrijk. Na een verblijf in het Vlaamse Ieper week ze om geloofsredenen tijdelijk uit naar Frankenthal in De Paltz bij Worms. Het handelsbloed bracht De Balde’s uiteindelijk naar Amsterdam, maar leden van deze weinig beschreven familie woonden ook in onder meer Loenen aan de Nieuwersluis. Hoewel De Baldes door aankoop van grond daar een eigen gerechtsgebied kenden, is veel over hen in de vergetelheid geraakt bij gebrek aan waarschijnlijk een goede administratie van ook hun eigen goederen.
Het interessante in de historie van de families Cloeck/Kloek is dat Johanna Geertruida Vermeeren, dochter van Jan Jacob Vermeeren en Constantia Catharina Balde uit Amsterdam en een nazaat van de Amsterdamse Cloeck-familie, in het huwelijksbootje stapte met Willem Jacob Kloek uit Alkmaar. Het echtpaar Vermeeren/Cloeck bewoonde Frankendael in de periode van 1742-1758 tijdens uiteraard de zomerperiodes.

Het was dan inderdaad een lusthof: een groot pand met een dubbele gracht die weer door een rij iepen werd omgeven. Evenwel is er ook een venijnige strijd gevoerd om het eigendomsrecht. In 1747 werd dit uiteindelijk toegewezen aan Constantia Catharina Balde die het in familiesfeer kennelijk jaren later te gelde maakte. In 1759 wordt het door haar zuster Suzanne Geertruyd Vermeeren verkocht aan Jan Gildemeester sr. Bij de koop inbegrepen waren ‘alle broeyramen, lessenaars, de schuyt ’t Vergulde Beeld, de pedestallen en alle andere ornamenten’.
Het landgoed is nadien behoorlijk uitgebreid. Het markante gebouw doet momenteel dienst als onder meer huwelijkslocatie. Over de diepe historie is nog aldoor weinig bekend. De Watergraafspolder werd in 1629 drooggelegd. Als eerste eigenaar van Frankendael wordt van 1660-1693 Nicolaas van Liebergen genoemd. Bij aankoop op 11 april 1695 door Izaäk Balde is het landgoed, dat zich door de inpolderingsregels van die tijd karakteriseerde als een rechthoekig stuk grond, twee morgen groot. Het is toentertijd eenvoudig omschreven als: "een hofstede, groot 2 morgen met de huysinge, bepotinge, beplantinge en verder getimmerte daarop staande, leggende in de voorsz. Meer in de caveling no.9, strekkende voor uyt de sloot van de Middelwegh tot achter en ook aan de noordzijde aen 't land van de erfgenamen van Dirk Cornelisz Bet[h], ter halver sloot en te suyden aen de klyne toght".
Eenvoudig is het evenwel niet gebleven. Het nu laatste buitenhuis in Amsterdam is door aankoop van aangrenzende percelen uitgebreid tot een parkachtig gebied: een parel in de provincie.

Jelle Raap