Einde twaalfde eeuw, in 1177 om precies te zijn, komen de eerste documenten beschikbaar die iets vertellen over de geschiedenis van de bewoners in en rondom het gebied waar later de nederzetting Arnhem zou worden gesticht. Het zijn zo’n tien families die van zich laten horen. Er kan dan een begin worden gemaakt met het optekenen van familieverbanden, die dan weer moeten leiden tot een genealogie. Die is bij lange na niet volledig en kan dat ook niet zijn, omdat veel gegevens die nodig zijn om tot een weergave van die tijd te komen en hoe die families waren samengesteld, niet zijn overgeleverd.
De clan-leider uit die tijd was zonder enige twijfel de familie Van Arnhem, naamgever van de huidige gemeente Arnhem, en verder in alfabetische volgorde, de families Bierwisch, Caesarii, Cloeck, Gruter, Van der Hellen, Mauritii, de Monetarii, Ploech en Van der Werve, waarbij opvalt dat nog niet alle Romeinen ons land hadden verlaten.
Overigens moet de herkomst van deze families waarschijnlijk gezocht worden omstreeks de Frankische tijden, ongeveer 700 na Christus en later; op de Koninklijke domeinen begint de kerstening, dat wil zeggen in een post-Romeinse tijd. De graaf is nog een ambtenaar van de Roomse Koning en nog geen potentaat met een eigen staatje en de ridderschap ontstaat pas vele eeuwen later. Er bestaat reeds een vorm van Koningsvrijen, waarschijnlijk familieleden van de oer-adel (wat er ook onder moet worden verstaan). Onder invloed van de Duitse kloosterorden en met behulp van de Ierse en Angelsaksische missionarissen op die koningsgoederen is het noodzakelijk om de dan nieuwe Christelijke cultuur te bestendigen. Er worden nieuwe administratieve organisatievormen opgezet, wellicht onder invloed van de Angelsaksische cultuur. Er ontstaan o.a. Buurten, Marken en Dingen (de rechtspleging), maar er zijn ook andere omschrijvingen voor bijna identieke organisatievormen. Dit omdat de Angelsaksen geen uniform en uniek volk waren, maar meer een politiek verbond van vele stammen en volkjes. Wellicht waren ook de Friezen een onderdeel van dit stammenverband en misschien wel de grootste stam, in ieder geval de meest overheersende. Dat is namelijk ook terug te vinden in de overeenkomsten van de Engelse en Friese talen, zoiets is nimmer toevallig. Onder de invloed van de missionarissen zijn waarschijnlijk ook de welgeborenen ontstaan.
In 1052 zijn de Cloecken(Clovken) in Maastricht. Zij waren gemigreerd vanuit Valenciennes in het Frans Koninkrijk en via Namen en Luik over de Maas in Maastricht beland. De groep bestond uit drie mannen, vijf vrouwen en vier kinderen. Zij staan opgetekend in minstens vijf documenten die handelen over huisvesting en verscheping naar Nijmegen (Noviomagum). Nederland maakte in 1052 deel uit van het Duitse Rijk zodat we niet kunnen stellen dat zij reeds in Nederland waren, maar wel dat zij waarschijnlijk de oudste familie in Nederland zijn.
De eerste gegevens van de familie Cloeck komen pas begin 1300 beschikbaar, als Riquinus Cloeck in het huwelijk treedt met een dochter van Riquinus Ploech en Yzenbela Palude. In Noord-Frankrijk (in een gebied ten noordoosten van Lille) zijn documenten gevonden uit 900 na Christus, waarin de namen Cloeck en Van Arnhem voorkomen, zodat beide families daar hun oorsprong hebben en van daaruit noordwaarts zijn getrokken. Het gebied waar zij zich vestigden lag aan de noordoostzijde van Arnhem. De loop van de Rijn lag toen zuidelijker en heeft in een latere periode zijn huidige bestemming gekregen, zodat Arnhem nu aan de Rijn ligt.
Twee generaties Cloecken zijn in Arnhem blijven wonen, daarna verlieten de Cloecken de stad; het eerst bekende huwelijk buiten het eerste van Riquinus dat de families Cloeck en Ploech verbond, was het huwelijk van Godert Cloeck en Aleid Spaen. De familie Spaen kwam uit de omgeving van Osnabrück en vestigde zich aan de IJssel ten noorden van Doesburg in de "Spaensweert". Daarna kwamen er verbintenissen met de familie Van Roderlo, een familie waaraan het huidige Ruurlo zijn naam en wapen dankt, en de families Van Meekeren, Myrenbergh en Van Barferden.
Eind veertiende eeuw, betrekken de Cloecken de havezate "de Beerenklau" en zijn daar de basis van de riddermatige familie, die haar stempel op de "Liemers" heeft gedrukt. Zij spreiden zich over de hele Liemers uit en vestigen zich buiten de Spaensweert en de Beerenklau in Doesburg, Zevenaar, Emmerich en Westervoort, op de Ploen, de Emmerik, de Swaenenpol, de Lensenburg, en in de Betuwe.
De eerste Cloeck die zich iets verder weg vestigde was Johan Cloeck, die omstreeks 1420 naar Kampen trekt en daar aan de basis staat van de Kamper Kloeken, de Alkmaarse Regentenfamilie en de Overijsselse en Gelderse Kloeken.
De belangrijkste emigrant uit de Liemers is echter Hendrick Cloeck, die eind 14de eeuw naar Amsterdam vertrekt en de stamvader wordt van de Cloecken die in de Gouden eeuw zulk een furore maakten. Zij waren medeoprichters van de Verenigde Oostindische Compagnie en bekleedden vele bestuurlijke functies in de stad. De Hoornse tak komt uit de Amsterdamse Cloecken voort.
Het zal nog jaren aan onderzoek vergen voordat alle Cloecken uit de beginperiode zijn gelokaliseerd en in dit genealogie-document zijn onder gebracht. Maar met het tot nu toe behaalde resultaat als animator, moet dat een keer lukken, al zullen ze niet allemaal worden gevonden..
|