Laatste Neanderthalers

De laatste Neanderthalers hadden waarschijnlijk toevlucht gezocht in de grot Gorham's Cave (zie foto) vlak bij het zuidelijkste punt van het Iberisch schiereiland Gibraltar. Volgens de onderzoeker Clive Finlayson zijn de houtskoolmonsters van de vuren die de Neanderthalers in deze grot hebben gemaakt, z'n 28.000 tot 24.000 jaar oud. Wetenschappers zijn al lang geïnteresseerd in de laatste dagen van de Neanderthalers. Konden ze de strijd met de Homo Sapiens Sapiens, de "Moderne Mens" om voedsel niet aan, liepen ze ziektes op of was een klimaatverandering de oorzaak van het verdwijnen van de Neanderthalers? Hadden de twee soorten contact met elkaar en wat hielden die contacten in? 40.000 jaar geleden arriveerde de Moderne Mens in Europa. Ze vestigden zich in het territorium van de Neanderthalers.

De laatste Neanderthalers in het zuiden van Spanje zwierven waarschijnlijk rond door een groot gebied en gebruikten de grot geregeld om te koken, te eten en te slapen. In de grot trof men behalve gebruiksvoorwerpen ook geiten- en hertenbotten aan en overblijfselen van mosselen. Over de ouderdom van de houtskoolresten zijn niet alle geleerden het met elkaar eens. Paul Mellars, hoogleraar prehistorie aan de Cambridge University schat ze ouder: 32.000 tot 31.000 jaar, op basis van Carboon-14 metingen. Besmetting met recenter materiaal kan volgens Mellars sommige meetresultaten hebben "afgebogen" naar recentere data.

Er zijn inmiddels veel plaatsen ontdekt met resten van de Neanderthalers. Hun verspreiding en hun geleidelijke verdwijnen kunnen daardoor, mede dankzij absolute ouderdomsbepalingen met behulp van koolstof-14, goed in kaart worden gebracht. Het beeld dat uit die "kartering" tot nu toe bestond, was betrekkelijk duidelijk en tegelijk overtuigend vanwege de logica: toen de moderne mens (Homo Sapiens Sapiens) zich langzaam vanuit Afrika en het Midden-Oosten over Europa verspreidde, werden de Neanderthalers steeds verder teruggedrongen naar de buitengewesten


Het Iberisch schiereiland leek hun laatste basis. In de jaren zeventig en tachtig zijn in Kroatië echter twee grotten ontdekt met tal van resten van Neanderthalers, onder meer schedelfragmenten. Die zijn pas onlangs gedateerd, met als verrassende uitkomst dat de Neanderthalers daar zeker tot 28.000 jaar geleden moeten hebben geleefd, dus zeker 2000 jaar eerder nadat zij uitgestorven waren geacht. Dit "uitstel van executie" betekent ook dat de Neanderthalers langer dan eerder aangenomen gelijktijdig met de moderne mens hebben samengeleefd. Dit betekent dat er een veel grotere kans is dan tot nu toe werd aangenomen dat beide variëteiten van de mens zich ook hebben gemengd. Dit is in de paleoantropologie altijd een zeer omstreden punt geweest. De archeoloog Strauss meent dat het niet alleen mogelijk is dat beide groepen zich genetisch hebben gemengd, maar ook dat er gedurende een lange tijd zelfs een zeer geschakeerd patroon van culturele interactie moet hebben bestaan. Een dergelijk complex patroon, waarbij beide groepen in een min of meer geregeld contact met elkaar stonden, zou ook inhouden dat de nu aangehangen visie over het uitsterven van de Neanderthalers herzien moet worden. Ze zouden dan immers niet meer door de binnentrekkende moderne mens met alle mogelijke middelen vanuit de best leefbare gebieden zijn verdreven naar minder aantrekkelijke oorden. Deze nieuwe opvatting wordt overigens nog niet algemeen geaccepteerd op grond van de nieuwe dateringen. Zo houdt Tattersal (American Museum of Natural History in New York) vast aan de oude inzichten, waarbij hij alleen denkt aan een verschuiving in de tijd van het veronderstelde moment waarop de Neanderthalers zijn uitgestorven. Waarom de Neanderthalers zijn uitgestorven is nog steeds een raadsel. Gezien de laatste ontdekkingen bestaat er geen reden om aan te nemen dat de technische vooruitgang van de Neanderthalers of de ontwikkeling van hun kunstzinnige gedrag afhankelijk waren van de invloed van de Moderne Mens. De Neanderthaler had een andere cultuur dan de eerste Moderne Mensen, maar was zeker niet diens mindere toen ze elkaar voor het eerst tegen het lijf liepen. In het zogenoemde vervangingsmodel bestaan voor de verdwijning van de Neanderthaler verschillende scenario's. Het eerste is een proces van moord en doodslag of in het beste geval dat de Moderne Mensen de Neanderthalers hebben verdreven naar ongunstiger gebieden. Het is niet uitgesloten, maar voor genocide is geen enkele archeologisch bewijs gevonden.

Het tweede scenario is een verloren concurrentieslag om de beschikbare voedsel en hulpbronnen, het derde scenario is een combinatie van de vorige twee. Er is ook wel geopperd dat de Neanderthalers niet zouden zijn uitgestorven, maar in de moderne mens zijn opgegaan door kruising. De vier exemplaren waarvan zo veel prehistorisch mitochondraal DNA nog intact was, dat het zich leende voor analyse, geven geen grond aan dat dit idee. En dan is er nog een vijfde mogelijke oorzaak: de Homo Sapiens Sapiens beschikte over een betere kookkunst, door aan het voedsel zout toe te voegen en een dieet te volgen dat veel rijker was aan essentiële vetzuren. Helaas zijn na de laatste ijstijd door de zeespiegelrijzing veel van de keukengeheimen van de Neanderthaler in zee verdwenen, maar het idee dat de Homo Sapiens beter en lekkerder kookte is niet zo onwaarschijnlijk.

Mogelijk hebben de Neanderthalers zich minder goed kunnen aanpassen aan het ruwer wordende klimaat dan de moderne mens. In technologisch opzicht hadden de moderne mensen op de Neanderthalers een enorme voorsprong. En dat betekende: een betere bewapening en meer succes in de jacht. Door deze technologische achterstand hebben de Neanderthalers de economische concurrentiestrijd van de Homo Sapiens Sapiens verloren.

Als je Neanderthal-skeletten bekijkt zie je een catalogus aan verwondingen. Voor hen was het leven extreem hard. Hun cultuur was blijkbaar nog niet in staat de stress van het leven af te nemen. Ze hadden echt een massief lichaam nodig om te kunnen overleven. Vergeleken met hen waren de moderne mensen doetjes met dunne botten en nietige spieren. Maar kracht is niet alles. De moderne mensen hadden die enorme robuustheid niet nodig. In 1992 kwam bij de aanleg van een weg het skelet tevoorschijn van een vierjarig kind dat daar begraven was. "Het zal geen vrolijk tafereeltje zijn geweest, 24.500 jaar geleden in het Portugese Lapedodal, toen er een kind van een jaar vier begraven werd. Over de doodsoorzaak is inmiddels niets meer vast te stellen, maar het lijkje is met zorg neergelegd. Het had kettingen van zeeschelpen meegekregen, en er was veelvuldig met rode oker gestrooid. Het duurde tot december 1998 voordat archeoloog João Zilhão met een echte opgraving kon beginnen. Hij was opgetogen, want het gebeurt niet vaak dat er zulke oude resten van begrafenisrituelen zo goed bewaard zijn gebleven. Het kind, zo zag hij aan de enigszins hoekige kin van de onderkaak, was een individu geweest van de vroege, moderne mens. Maar toen hij op verzoek foto's van het fossiel naar de Amerikaanse antropoloog Erik Trinkaus stuurde, viel die van verbazing van zijn stoel. Trinkaus is gespecialiseerd in Neanderthalers, en hij zag op de foto's meteen dat de onderbenen van het kind kort waren in verhouding tot de lengte van de dijbenen - een typische eigenschap van Neanderthalers. Trinkaus reisde af naar Portugal en ontdekte daar nog meer merkwaardigheden. "Het skelet is een mozaïek van eigenschappen van Neanderthalers en moderne mensen. Zo'n mozaïek kon alleen ontstaan doordat onze voorouders amoureuze banden hadden met Neanderthalers, menen Zilhão en Trinkaus. Een opmerkelijke conclusie, al was het maar omdat eerdere vondsten suggereren dat Neandertalers zo'n 28.000 jaar geleden uitstierven, 3500 jaar voordat het kind leefde. Dat kind kan dus niet zijn voortgekomen uit een eenmalige vrijpartij tussen een Neanderthaler en een moderne mens. Zilhão en Trinkaus nemen daarom aan dat er een grote populatie van kruisingen heeft rondgelopen, ontstaan door veelvuldig gemengd seksueel contact, waardoor de anatomische kenmerken van Neandertalers ten minste 3500 jaar behouden konden blijven. Medio 1999 publiceerden de twee hun conclusies in het tijdschrift Proceedings of the National Academy of Sciences.

De Amerikaanse antropologen Ian Tattersall en Jeffrey Schwartz stellen dat uit de onvolgroeide botten van een kind niet zulke verregaande conclusies getrokken mogen worden. Bovendien was het skelet zwaar beschadigd. Bij de wegaanleg reed er een bulldozer overheen. Armen en benen bleven goeddeels gespaard, maar de schedel en het bekken werden versplinterd. Dat Zilhão en Trinkaus daar alleen fragmenten van hebben, maakt het bewijs dat het skelet een mozaïek van kenmerken zou zijn, 'erg mager', aldus Tattersall en Schwartz. Zilhão en Trinkaus kwamen door dit argument niet op hun ideeën terug. Wel zijn ze zo slim om te zeggen dat ze niet weten of de huidige moderne mensen nog steeds Neanderthaalbloed hebben, zelfs niet of dat misschien voor hedendaagse Portugezen geldt. Wat voor hen wel vaststaat, is dat onze voorouders de Neanderthalers als gelijken beschouwden. "In Portugal woedde geen strijd op leven en dood," schrijven ze. "Beide groepen leefden samen en konden hun afzonderlijke culturen verenigen. Onze interpretatie ontkent niet dat er anatomische verschillen waren, waardoor de Neanderthalers zich mogelijk minder konden aanpassen aan veranderende omstandigheden en uiteindelijk verdwenen. Wij verwerpen slechts de rigide stelling dat Neanderthalers uitstierven omdat ze niet menselijk genoeg waren."

Zijn de Neandertalers echter wel uitgestorven? In 1999 ontketende de Amerikaanse hoogleraar antropologie Erik Trinkaus een ongemeen felle rel toen hij zei het bewijs te hebben gevonden dat er Neandertaalbloed in de aderen van moderne mensen heeft gevloeid.