De Schoutenfamilie Cloeck

De schout Hendrik Jacobszoon Clouck, vermoedelijk geboren te Amsterdam in 1567, overleden in 1636 is op 24 juni 1589 te Amsterdam gehuwd met Elsgen Walinx, geboren in 1569. Jan Claeszoon Clouck en Heijndrick Claeszoon Clouck, de ooms van Hendrick Jacobszoon, waren getuigen; hij woonde op de Oudezijds Voorburgwal.

Hendrik Jacobszoon Clouck wordt in de Oud Rechtelijke Archieven van Schellinkhout(Noord Holland) voor het eerst in 1605 genoemd. Elsgen Walinx overlijdt in 1621. In de kerk van Schellinkhout ligt een zerk van het graf van Elsgen, de Huysvrouwe van Hendrik Clovck. Haar achternaam is uitgesleten en niet meer leesbaar.

Op deze grafzerk staat naast een gedetailleerd wapen, haar sterfdatum 14 Augusti 1621. Voorts staat op de zerk de volgende tekst.

Hier leijt begraven de Edele Elsgen
...D van Amsterdam de Huys
Vrouwe van Hendrik Clovck is
In de heere ontslapen opten 14 ste
Augusti Anno 1621
...AM SIMVLARVM DIVTVRNVM
(beeld of schim, langlevend of altijd durend)

en onder het wapen:

Ick verwachte na schrifturen
Eis een salich opstandighe
des vleijs.


















Onderstaand de rekening voor dit graf zoals de staat opgetekend in het Kerckeboek van de Hervormde gemeente. Volledigheidshalve hierbij de opmerking dat in die tijd de officiële kerken uitsluitend gereformeerd zijn, doch dat daarin ook de overledenen die een ander geloof aanhangen worden begraven.

De tekst van de rekening luidt:

Inden jaere 1621 hebbe die keerkmeesters
vercocht aen Heijndrik Cloeck een graff
daer sijn wijff in leijt voor de somme van
twintigh gulden Ende is mede bevorwaert dat
Elcke reijs als t graff geopent wort, sullen
die keerckmeesters vant Oopenen Elcke reijs
ontfangen drie gulden Ende die keerckmeesters
sullen nopije Ende keur hebben wie sij
willen doen aen sprecken om die drie gulden
die swagers ofte dochters.

In het begraafboek van de Oude Kerk te Amsterdam staat dat daar op 28 ijulij 1636 is begraven Hendrick Jacopsen Cloeck, komt van 't rockijn int bos hennep.
Transcriptie: Hendrick Jacopsen Cloeck, gewoond hebbende op het Rokin in het huis met de bos hennep.

Genoemde Hendrick Jacobszoon Kloek, die Katholiek is, is Schout van onder andere Schellinkhout. In september 1604 wordt hij voor het eerst genoemd in de Oud Rechtelijke Archieven van Wijdenes als officier/schout van Wijdenes, onder vermelding dat de vorige schout is overleden.

Op 12 januari 1605 staat in het Oud Rechtelijk Archief van Schellinkhout de beschrijving van een rechtszaak waarin Hendrick Jacobszoon Cloeck optreedt als hooft officier der Steede Schellinkhout. Hij blijkt als ambtsgebied te beschikken over de steden Wijdenes, Schellinckhout en Oosterleeck. In de gerechtsrollen over de periode 1607-1615 komt Hendrick Jacobszoon Cloeck veelvuldig voor in allerlei juridische zaken. Ook gericht tegen hem zelf. Omdat het gebied onder zijn schoutsambt vrij groot is, kan hij niet altijd daar zijn waar zijn aanwezigheid is vereist. In zulke gevallen wijst de schout een substituut officier aan die hem als zodanig en daar waar nodig kan vervangen. En zo komen we al op 25 april 1607 de zoon van de schout tegen. Claes Hendrikszoon Cloeck, als subsijtuijt officier van sijnen vader.

Uitgaande van de trouwdatum van de ouders van Claes, namelijk juni 1589, kan er rederlijke wijs van uitgegaan worden dat Claes omstreeks 1590 is geboren. Dat houdt in dat hij reeds op ongeveer 17-jarige leeftijd de subsituut officier van zijn vader is.

Na zijn actieve loopbaan als schout en het overlijden van zijn vrouw is Hendrick Jacobszoon Cloeck teruggekeerd naar Amsterdam, wonend aan het Rokin en aldaar in 1636 overleden.

In de Haagse "Resolutiën van de Staten van Holland" van 20 september 1619 staat opgetekend dat H.J.Cloeck, schout van Schellinkhout van sijn Ampt is verlaten.

Zijn zoon Claes Hendrikszoon Cloeck heeft het schoutambt dan helemaal overgenomen. Op 15 januari 1625 komt Claes voor het laatst voor in het Oud Rechtelijk Archief van Schellinkhout.

Claes moet naar den Haag om zijn ambttermijn te laten verlengen.

In juli 1625 wordt Claes genoemd als gewesene schout der steeden Schellinkckhout, Wijdenes en Oosterleeck, waarmee dus een eind is gekomen aan het tijdperk waarin de Cloeck's het schoutambt uitoefenen.

Claes Hendrikszoon Cloeck blijkt tijdens zijn schoutambt grote schulden gemaakt te hebben. Verkoop van zijn huis en land brengt 1579 gulden, 11 stuivers en 6 duiten op. Dat is niet genoeg om alle schulden te betalen. Claes zit nu echter zonder inkomen en om in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien treedt hij in dienst van de West Indische Compagnie en vertrekt met het schip "de Griffioen" naar de West. Daarna wordt niets meer van hem vernomen. Op 11 maart 1633 eist Claes Govertzoon Beijwaert van de weduwe van Claes betaling van schulden. Hij weet dat Claes is gaan varen voor de W.I.C en wil nu betaald worden van het salaris dat de weduwe nog van het W.I.C tegoed heeft. Claes blijkt in 1633, drie jaar voor zijn vader te zijn overleden. Zijn vrouw Marij Dircksdr overlijdt in juli 1644. Zij hadden twee kinderen, Jan en Elsgen.

Einde Tekst